Geplaatst op 09/10/12 12:47
Gisteren heeft een groep wetenschappers, bedrijven en maatschappelijke organisaties onder de vlag van De Groene Zaak een advies aan Mark Rutte en Diederik Samsom in ondermeer het FD gepubliceerd om tot een groene economie te komen. Zij stellen dat een bedrijf dat niet actief aan duurzaamheid werkt over tien jaar geen bestaansrecht meer heeft en dat Nederland een uitstekende uitgangspositie heeft om groene wereld leider te worden. Hier is urgentie voor omdat de wereld ieder jaar €3.000 tot €5.000 miljard aan natuurlijke kapitaal verliest door de manier waarop we consumeren en produceren. Hier is ook een economische ratio voor omdat iedere investering van €1 in een groene economie €3 oplevert terwijl een gelijke investering in de oude fossiele economie €2 kost.
Dit vereist wel een krachtige stimulans en heldere visie vanuit Den Haag. Hiervoor hebben zij een vijftal acties gedefinieerd. Stuk voor stuk zinvolle suggesties al zijn er meer relevante acties te bedenken die net zo krachtig kunnen zijn. De doelen om in 2040 een fossielvrije energievoorziening te hebben en in 2022 een volledige energieneutrale gebouwde omgeving zijn een mooie stip aan de horizon, maar zijn wel heel ambitieus als je kijkt wat er op basis van eerdere plannen is gerealiseerd. Desalniettemin interessant om alle acties eens uitgebeid te beschouwen, niet in beperkingen te denken en te bedenken hoe deze visie en de acties verder uitgewerkt kan worden
1. Groen industriebeleid
Een proactief en consistent beleid voor lange termijn dat investeert in de groene maak- en kennisindustrie van de toekomst. Een beleid gericht op systeemvernieuwing en radicale innovatie, met investeringen in kansrijke groene nichesectoren zoals de bio-economie, deltatechnologie en grondstoffenrotonde. Dit vraagt om een regionale visie, vanwege het belang van regionale clustering van bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Een investeringsfonds is nodig om strategisch te investeren in groene innovatie, zoals andere landen als Frankrijk en Duitsland ook al doen. Een belangrijk deel van de FES-gelden zou hiervoor kunnen worden aangewend. Dus geen ouderwetse, defensieve industriepolitiek uit de jaren 70 en 80 waarbij miljarden werden geïnvesteerd in noodlijdende takken die alsnog ten onder gingen, zoals textiel, scheepvaart (RSV) of vliegtuigindustrie (Fokker).
2. Fiscale Vergroening
Een belangrijke voorwaarde voor een groene economie is een hervorming van het belastingsysteem. Ooit begon Nederland als één van de eersten in Europa met het vergroenen van het belastingstelsel, daarna stagneerde dat en nu laten we na de belastingen te differentiëren zodat de groene consument en producent kan profiteren. Fiscale vergroening betekent dat milieubelastende en energieverslindende productie en consumptie sterker worden belast, bijvoorbeeld door het opheffen van de vrijstellingen op belastingen voor energieproducenten (kolen), terwijl energiebesparende en milieuvriendelijke activiteiten, producten en diensten worden gestimuleerd. Het indirect subsidiëren van fossiele brandstoffen via fiscale -, schaal -, en investeringsvoordelen wordt afgeschaft. Arbeid wordt minder fiscaal belast, maar vervuilende consumptie juist meer, bijvoorbeeld in de vorm van hogere belastingen voor vlees. Of het omgekeerde, dat de belasting op het collectief produceren van schone energie wordt afgeschaft, de zogenaamde salderingskwestie.
3. Een minister van energie, grondstoffen en milieu
Duurzame energie en groene grondstoffen vormen de spil van de nieuwe, schone economie. Energie- en grondstoffenbeheer wordt in geopolitiek opzicht steeds belangrijker en is in andere landen al onderdeel van het buitenlands beleid. Nederland ontbeert specifiek beleid om zijn energievoorziening en grondstoffenvoorraad toekomstbestendig te maken. Voor een systeemvernieuwing richting een groene economie is een minister van energie, grondstoffen en milieu van cruciaal belang.
4. Transitieplan voor de energievoorziening
Een radicaal hervormingsplan is nodig met als doelstelling een volledig schone, fossielvrije energievoorziening in 2040. Dit vraagt een jaarlijkse energiebesparing van 3% en een jaarlijkse groei van duurzame energie van 7%. Dit vergt een compleet nieuwe energie-infrastructuur, voor een fors deel geënt op decentrale energieopwekking, een combinatie van zon, wind, warmte en slimme netwerken. De centrale energie-infrastructuur is gestoeld op de circulaire bio-economie, met een cruciale rol voor 2de en 3de generatie biomassa.
5. Een energieneutrale gebouwde omgeving
De gebouwde omgeving kan in 15-20 jaar tijd energieneutraal worden. Alle bestaande woningen, kantoren en scholen kunnen worden vergroend via energiebesparing en duurzame energie (zonne- en windenergie en omgevingswarmte). Daarnaast kunnen daken en gevels worden gebruikt voor energieopwekking, waterberging en fijnstof afvanging. Macro-economisch zitten er aan zo’n megaproject grote voordelen: Dit levert 50.000 banen per jaar op en het vastgoed wordt ca. 5% meer waard. Maar ook micro-economisch zijn de voordelen evident, huurders betalen geen energierekening meer en het economisch rendement voor investeerders is hoog.
Geplaatst op 11/09/12 08:26
De vereniging NVMP kwam gisteren met haar voorstel om inzameling van oude elektronica producten toekomstbestendig te maken en te conformeren naar verhoogde Europese doelstellingen. De oude lijn van kilo-denken en milieu argumenten wordt in woord losgelaten en voorzichtig vervangen door moderne termen als circulaire en recovery rate. Toch krijg ik vooral het idee dat ik een offerte van een timmerman lees die ieder probleem met hamer en spijker kan oplossen, terwijl het toch echt om een lekkende CV gaat.
Er lijkt beweging te zitten in de houding van NVMP. Nederland is in Europa van een voorloper op het gebied van inzameling teruggevallen naar een middenmoter en aangekondigde Europese regelgeving en doelstellingen leggen druk op de toekomst. Het is prijzenswaardig dat een ietwat zelfgenoegzame en dominante organisatie openstaat voor vernieuwing, maar vooralsnog is slechts beperkt out-of-the-inzamelbox gedacht. Een drietal observaties en suggesties.
Materiaal hergebruik domineert het denken
Dat is precies wat NVMP al jaren doet. Product hergebruik en alternatieven gebruikers concepten zijn echter onmisbaar als je je verbindt met circulaire uitgangpunten en schermt met het rapport van de Mc Arthur Foundation zijn. NVMP claimt een hoge recovery rate van grondstoffen, maar een langer gebruik van de grondstoffen is te prevaleren. Zeker omdat een er nog geen procedés en processen zijn om de echt schaarse metalen te hergebruiken. Zoals wordt onderschreven door de ladder van Lansink die in het voorstel uitgebeid wordt gepresenteerd.
In het voorstel krijgen beide concepten echter geen serieuze aandacht. Product hergebruik geeft naast een hogere grondstof efficiëntie voor veel productgroepen een hogere opbrengst waardoor consumenten en inzamellocaties een hogere financiële vergoeding kan worden geboden. Er is ook een wettelijke eis in voorbereiding dat minimaal 10% van de elektronica hergebruikt moet gaan worden. NVMP lijkt echter weinig adoptief ten aanzien van initiatieven die hierin al succesvol zijn. Er is geen enkele commerciële partij geïnterviewd of genoemd en de mogelijkheid wordt niet meegenomen naar retailers terwijl dat de case voor hen veel interessanter zou maken. Als NVMP wil voorkomen dat andere (commerciële) partijen deze krenten uit de pap vissen, dan is het raadzaam ook dit concept in hun denken en doen te integreren. Een snelle en hoogwaardige scheiding van e-waste naar product- en materiaalrecycling verhoogt de opbrengst, de grondstof efficiëntie en de bereidheid van consumenten en inzamelaars om mee te doen.
Dat alternatieve gebruikconcepten niet worden uitgewerkt door NVMP zelf is te begrijpen. Maar van een koepel van alle elektronicafabrikanten zou je toch wel een minimaal een visie of doelstelling op dit gebied verwachten.
‘What is in it for them’
Het is mooi dat onder andere Intergamma en Blokker met een vorm van een inzamelstation voor klein huishoudelijke apparaten starten. Het is echter een niet te onderschatten stap om naar 10.000 winkels te groeien en daar gemiddeld 3.800 Kg op te halen zonder wettelijke afdwinging. Voor een aantal consumenten is het vast een extra service die de drempel verlaagd, maar het zal zeker niet de trigger zijn om alle laden eens te gaan legen. Voor retailers is het zeker onvoldoende voor een lange termijn commitment.
Voorsortering in haar DC levert een winkel volgens de in het voorstel genoemde tarieven €542 bij 3.800 kg en de producten €2 per doos. Terwijl de grondstofopbrengst voor een kilo mobiele telefoons momenteel rond de €18 ligt. Voor deze vergoeding zullen niet al te veel retailers warm lopen. De branche heeft al afwijzend gereageerd op het voorstel om grote elektronica winkels te verplichten alle elektronica terug te nemen.
Om retailers en consumenten te verleiden om aan inzameling mee te doen zal extra waarde moeten worden gecreëerd. Middels product hergebruik, zoals beschreven bij het eerste punt, kan de totale opbrengst en daarmee de bijdrage voor consument en retailer omhoog. Daarnaast zullen inzamelproposities veel meer geïntegreerd moeten worden met het primaire proces van de retailer waardoor ze een plaats krijgen binnen de commerciële activiteiten. Bijvoorbeeld middels integratie met reparatie of verzekering, een combinatie met verhuur, koppeling met retentieprogramma’s of als onderdeel van nieuwe gebruiksconcepten. Dit gaat veel verder dan inzameling op basis van materiaalhergebruik en vraagt onder andere kennis en begrip van retail, breed hergebruik van product en materiaal, flexibele reversed logistics en zakelijke samenwerkingsverbanden. Dat NVMP dit soort concepten in dit stadium niet heeft uitgewerkt is te billijken, maar het naïeve optimisme ten aanzien van de inzamelpunten maakt duidelijk dat ze nog behoorlijk ver van de werkelijkheid af staan.
Regulering of samenwerking
Als je het hele voorstel leest dan ben je geneigd te denken dat NVMP vooral aast op de 31% van de waste die buiten haar om wordt ingezameld. Dit brengt de 85% doelstelling een stuk dichter bij (31 down, 14 to go) en maakt gelijktijdig cherry pickers het leven zuur. Vanzelfsprekend dat illegale export en verwerking uitgesloten moet worden en daar speelt monitoring en handhaving door de overheid een belangrijke rol. Maar een oproep om de overheid ook de rest van de uitdaging laten invullen? Dat is een zwaktebod voor een partij met; €328 miljoen wettelijk afgedwongen geld van consumenten in kas; een monopolie bij gemeenten en; een dominantie positie in de verwerkingsmarkt. Het is duidelijk dat het EU target niet wordt gehaald als het aandeel van de commerciële partijen niet in de statistieken mee gaat. Het is echter niet chique om dit onder het motto van illegale export en suggestie van een laag ambitieniveau van commerciële partijen af te dwingen en de markt verder onder controle te brengen. NVMP heeft met haar prijsgedreven en ietwat rigide tenders een zwaar stempel op de verwerkingsmarkt gedrukt. Nu wordt een andere rol gevraagd waarin samenwerking met deze zelfde partijen benodigd is en ieder haar rol invult. Net als bij de twee eerder punten vraagt dat een veel inventievere en coöperatieve opstelling van de vereniging. Een opstelling die wat mij betreft ook meer past bij een gezamenlijk streven naar een meer circulaire economie en een duurzame wereld.
Geplaatst op 11/08/12 08:19
De prijs die de planeet betaalt voor de stijgende welvaart kan eigenlijk niet beter worden getoond dan met de enorme groei van de mondiale afvalberg. De getallen uit het Wereldbank rapport “What a Waste” zijn nauwelijks te bevatten. Vandaag produceren alle stadsbewoners 1,3 miljard ton afval per jaar, worden in Amerika 3 miljoen vellen papier per minuut weggegooid en wordt in de Westerse wereld 770 kilo afval per persoon per jaar geproduceerd. “What an opportunity” voor iedereen die oprecht gelooft dat afval niet bestaat.
1,3 miljard ton per jaar staat ongeveer gelijk aan het gewicht van een miljard auto’s en komt neer op 440 kilo per persoon. Verwerking kost ongeveer $200 miljard per jaar. En dat groeit gestaag. Enerzijds door een groei van de stedelijke bevolking en anderzijds door een toename van het aantal kilo afval (het gaat hier alleen om vuilnis) per persoon. 10 jaar geleden was het totaal nog ongeveer de helft en in deze eeuw groeit het naar verwachting met een factor vier.
Uitdaging voor steden in ontwikkelingslanden
Deze groei vormt direct een enorme uitdaging voor het bestuur van snel groeiende steden in ontwikkelingslanden. Goede verwerking van afval is één van de meest elementaire overheidsdienst om te regelen. Slechte verwerking geeft gezondheidsrisico’s, maar goede verwerking vraagt om veel middelen. Vaak zijn de afvaldiensten de grootste werkgever in een stad en is veel materiaal en ruimte nodig voor verwerking hetgeen om een functionerend overheidsapparaat vraagt. Een eerste test nog voor onderwijs, gezondheidszorg en andere belangrijke voorzieningen gerealiseerd worden. Naar verwachting groeien de mondiale kosten tot bijna $400 miljard per jaar in 2025 en komt een grotendeels voor rekening van ontwikkelende steden.
Cijfers over afval
Het rapport bulkt van de cijfers en maakt verdeling naar onder andere; regio; gemiddeld inkomen; verwerkingsoptie; materiaal soort. Interessante gegevens volgens logische lijnen; rijke landen hebben meer afval dan arme landen; groei is veel groter in ontwikkelende landen; veel organische materiaal voor lage inkomens, veel metaal en papier voor hoge inkomens; een hoger percentage inzameling en verantwoorde verwerking in OECD dan in ontwikkelingslanden.
Afval hiërarchie en de oplossing
Hierna wordt de afval hiërarchie gepresenteerd hoe op een goede manier met de enorme hoeveelheden om te gaan. Deze hiërarchie vertoont overigens veel overeenkomsten met de ladder van Lansink. Los van de verwachte groei is het gegeven de gigantische tonnages en het grote percentage dat terechtkomt op de vuilnisbelt of wordt gedumpt (meer dan 50%) is het relevant om hiermee aan de slag te gaan.
Dan moet deze hiërarchie echter wel toegepast worden op de sterk verschillende situaties in verschillende regio’s. In het Westen wordt bijvoorbeeld ongeveer 20% van het gerecycled en nog eens 20% wordt gaat in de verbrandingsoven voor het opwekken van energie. Lijkt mooi, maar als je bedenkt dat ruim 30% van het afval papier en karton is van onder andere verpakkingen, dan zou je bijvoorbeeld toch een hoger resultaat op reduce en reuse verwachten. In laag inkomen landen wordt slechts 5% gerecycled, maar dat is wellicht logisch als 64% van het afval organische van aard is. Het rapport komt met generieke oplossingen, maar weet die slechts beperkt te combineren met de specifieke afvalsamenstelling en structuur in de verschillende regio’s. Dit is dan ook een complexe vraag die ook in deze blog niet wordt opgelost, maar wel extreem relevant is wanneer je op zoek bent naar een systeem zonder afval.
Geplaatst op 20/07/12 14:55
Dit wereldwijde probleem wordt aangekaart in een publicatie van het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving waarin veel kernbegrippen van Circulaire zitten opgesloten; grondstofschaarste, innovatie, maatschappelijke urgentie, exportkansen, gebrekkig beleid in een case. Een tekort aan de beschikbaarheid van de micronutriënten zink en seleen in de landbouw brengt de gezondheid van grote groepen mensen in gevaar en leidt nu al tot evenveel jaarlijkse slachtoffers als malaria. Het zou mooi zijn als daar circulaire oplossingen voor zijn te ontwikkelen.
Het persbericht en rapport geven een uitgebreid inzicht in dit probleem. In deze blog vooral aandacht voor de circulaire elementen en kansen die ontstaan als je oplossingen gaat ontwikkelen. Eén derde van het wereldlandbouwareaal in met name ontwikkelingslanden kampt met een tekort aan zink en seleen, hetgeen de landbouwproductie beperkt. Dit komt door zowel natuurlijke armoede van de grond als door een teveel aan fosfaat uit met name kunstmest. Door gebrek aan zink sterven naar schatting 800.000 mensen per jaar terwijl ongeveer 30% van de vrouwen die wereldwijd borstvoeding geven een tekort aan seleen hebben. Dit gezondheidsprobleem krijgt nauwelijks aandacht terwijl de sterfte gelijk is aan die van malaria.
Tekorten in de grond kunnen kunstmatig worden aangevuld. En daar komt het circulaire element om de hoek. Volgens Amerikaanse bronnen is de zinkvoorraad nog goed voor 21 jaar huidig gebruik. Het valt te verwachten dat er nieuwe bronnen worden ontdekt. Dit zijn echter marginale bronnen waarvan winning meer energie, water en geld zal kosten. De prijzen zullen stijgen en de kans op hevige prijsschommelingen neemt toe. In zo’n situatie ontstaan twee extra risico’s; landbouw wordt vanuit de veel kapitaalkrachtigere industrie weggeconcurreerd en; grondstofrijke landen gaan exportbeperkingen opleggen. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld al bij aardmetalen. Met combinatie van deze factoren neemt het tekort voor landbouw en daarmee het gezondheidsrisico verder toe.
Dat lijkt maatschappelijk ongewenst en vraagt om maatregelen. Ook voor de EU dat maar 4% van de wereldvoorraden van de belangrijkste micronutriënten bezit. Vanuit EU perspectief is het belangrijk om de afhankelijkheid van importen terug te dringen en vanuit gezondheidsperspectief om een deel van de voorraden beschikbaar te hebben voor landbouw. In het landbouwbeleid van de EU ontbreekt het risico van schaarse grondstoffen en in het grondstoffenbeleid is landbouw niet meegenomen. Het platform pleit dan om dit op de politieke agenda te zetten.
Beleid is een, maar wat kan er vanuit de economie worden ontwikkeld. In de landbouw is vermindering en substitutie niet mogelijk, in de industrie wel. Voor de industrie liggen er daarom een uitdagingen in het verminderen van de vraag. Dit kan door efficiënter gebruik door proces innovaties. In veevoer wordt bijvoorbeeld wel tot vijf maal meer zink toegevoegd dan vanuit voedertechnisch oogpunt noodzakelijk is. Recycling en hergebruik ligt vooral voor de hand door kringlopen te sluiten in productie en mest- en afvalwater. Bij stijgende prijzen zou dit een interessante business case kunnen opleveren. In substitutie lijkt de grootste kans te liggen en worden twee concrete voorbeelden genoemd; alternatieven voor zink bij galvanisering van staal, en voor seleen in glas en dunne-laagzonnecellen. Dit vraagt om innovaties, maar de suggestie wordt gewekt dat die binnen bereik liggen. Dit geeft kansen. Een aantrekkelijke uitdaging voor ondernemers om interessante producten of diensten te ontwikkelen voor een wereldmarkt waarmee ook nog een bijdrage kan worden geleverd aan de wereldwijde voedselzekerheid.
Geplaatst op 17/07/12 10:11
Vandaag bij VPRO Tegenlicht de herhaling van de documentaire over Cleantech. Een knappe documentaire waarin in 50 minuten een aantal interessante bedrijven worden getoond, verweven met het debat tussen de technologie optimisten enerzijds en de circuliair denkende anderzijds. Beiden gaan uit van de noodzaak om te verduurzamen, maar ze verschillen van inzicht wat daar voor moet gebeuren. Hieronder staan de belangrijkste uitspraken van twee stromingen.
Nick Parker van cleantech.com is een technologie optimist;
- Hij verwacht dat de categorie cleantech over 10 jaar niet meer bestaat, maar geïntegreerd is in alle nieuwe producten;
- Alle grote ondernemers, zoals Richard Branson, Bill Gates en Warren Buffet zijn al in cleantech gestapt;
- Innovatie is gedemocratiseerd want nog maar 30% innovatie komt van grote bedrijven en vindt voor het eerst in alle delen van de wereld plaats;
- Hij verwacht dat de wereld die door Cleantech wordt gecreëerd op basis van renewable bronnen er een van overvloed is. Dit geeft een impuls voor een revolutie op het gebied van cultuur, architectuur, etc. Deze overvloed geeft ruimte voor focus op zorg etc.
- China gaat dit speelveld domineren, maar misschien is het wel niet erg als dat land de kostcurve van duurzame producten snel naar beneden brengt;
- Hij hoopt dat de ontwikkeling in Cleantech ons in staat stelt om de vrijheid van keuze te behouden voordat het systeem dit onmogelijk maakt.
Chadran Niar van het Global Institute for Tomorrow (gift) denkt voornamelijk in termen van de circulaire economie;
- Het is een illusie dat Cleantech alles oplost. Er onvoldoende grondstoffen om iedereen toegang te geven een clean economy. Daarnaast zijn de technologie doorbraken vooral in niche en heeft nog geen doorbraak de bottom of the pyramid veranderd;
- De vraag is meer hoe je de samenleving wilt organiseren. Het Westerse idee dat “iedereen recht heeft op alles” is niet langer hoedbaar. Hij vindt dat het collectieve welzijn voor het recht van de individu moet gaan;
- Technologie is een belangrijke factor, maar het is toch meer een verdelingsvraagstuk. Niet iedereen kan een i-pad hebben als je alle externe kosten (laagbetaalde en onveilige arbeid in mijnen, milieuvervuiling, rechtvaardige beloning voor grondstoffen) meerekent dan kost een i-pad namelijk eerder 10.000 euro dan 600 euro;
- In Azië hebben meer mensen een mobiele telefoon dan een wc. Dat probleem wordt niet met Cleantech opgelost.
Page 6 of 8« First«...45678»