Circulaire missie Parijs: “Douze Points”

15/03/18 16:25

Omdat Circo steeds vaker aanvragen uit het buitenland krijgt, is het interessant om te verkennen of en hoe de design methode ook buiten Nederland kan worden ingezet om bedrijven aan de slag te laten gaan met circulaire business. De circulaire missie naar Parijs, die afgelopen week plaatsvond, is een mooie gelegenheid voor een eerste verkenning hiervoor. Goed georganiseerd, een grote Franse circulaire ambitie en een relatief beperkte CO2 uitstoot om er (met Thalys) te komen.

 

Gesterkt door de gedachte dat Nederland Circulaire koploper is in Europa vertrokken we (Jeroen Hinfelaar en Pieter van Os) naar Parijs en dit is een aantal eerste observaties die we mee terugnemen;

  1. Frankrijk heeft een stevige circulaire ambitie.
  2. De Olympische spelen in Parijs (2024) zijn een belangrijke trigger om circulaire projecten te starten. Onder andere in de bouw.
  3. De Franse overheid lijkt directieve te werken dan de Nederlandse (maar heeft wel het Green Deal formaat van Nederland overgenomen). Dit kom onder andere naar voren in de
    1. EPR schema’s die inmiddels zijn ingevoerd voor 14 sectoren.
    2. De verankering van duurzame doelstellingen en circulaire eisen in de wet.
  4. De creativiteit en innovatie kracht van Nederlandse bedrijven lijkt groter. Mede door de manier waarop gewerkt wordt in onder andere de transitieagenda’s. Op basis hiervan lijken er business kansen in Frankrijk.
  5. Ook in Frankrijk is het lastig om concreet aan de slag te gaan met circulariteit. Zowel in projecten die de ambities moeten waarmaken als voor individuele bedrijven.
  6. Circo kan een goede rol spelen om bedrijven en projecten te ondersteunen om concreet invulling te geven aan circulaire business.

Volop kansen dus voor Nederland en Frankrijk om de elkaars krachten te combineren en een circulaire samenwerking op te zetten om de ambities te verwezenlijken. Voor Circo een eerste bevestiging dat de methode ook in internationale context van waarde kan zijn. To be continued of À suivre!

 

Zo ver de eerste observaties. In de rest van dit stuk vind je een korte toelichting op bovengenoemde punten.

 

Ad 1. en 2. Frankrijks circulaire ambitie en projecten

Alleen al voor de Olympische Spelen is er nu al een programma opgesteld vanuit de stad Parijs met meer dan 50 ontwikkelprojecten die circulair moeten worden ingevuld. Hier is in ieder geval 7 miljard aan private financiering mee gemoeid. Belangrijke aandachtspunt is het hergebruik van materiaal uit bestaande gebouwen. Opvallend is dat in veel van de projecten urban argriculture een rol speelt en hierdoor alle schetsen en mooi groen dakterras hebben.

 

Ook in steden als Lyon en Bordeaux lopen grote projecten. De eerste stad ziet circulariteit als een mogelijkheid om de slechte economische situatie en het ´lelijke´ imago van de stad te doorbreken. In Bordeaux vindt de komende decennia een grote modernisering van de gebouwde omgeving en het wegennet plaats. Met Noa is er een speciale organisatie opgezet om maatschappelijke benefits te realiseren en overlast te minimaliseren. Circulariteit speelt hierbij een grote rol.

 

Ad 3. De rol van de overheid

Allereerst valt op de het creëren van werkgelegenheid in Frankrijk een belangrijk argument is voor circulaire werken. Het wordt gelijkgesteld met de ecologische relevantie. Dit lijkt enerzijds een middel om de publieke opinie mee te krijgen, maar gegeven de hoge werkloosheid in Frankrijk ook een belangrijker politiek thema dan in Nederland waar de vraag eerder is of er wel voldoende (gekwalificeerd) personeel beschikbaar is.

 

In Frankrijk is het meer gebruikelijk om top down wetgeving in te zetten om sociale doelen te bereiken. Zo mogen restaurant bij wet geen voedsel meer verspillen en is er een wet in voorbereiding die ‘planned obsolence” verbiedt. Er gaat ook binnenkort een wet van kracht die circulaire eisen aan producten stelt. Hoe die er uit ziet is niet duidelijk geworden, maar alle aanwezige bedrijven geven in hun presentaties direct aan dat ze er (bijna) aan voldoen.

 

In onze transities-agenda’s worden EPR-systemen (extended producer responsibility) op meerdere plaatsen als instrument genoemd. In Frankrijk zijn er al veel van deze schema’s. Naast de schema’s die we ook in Nederland hebben voor onder andere; banden; auto’s; textiel en schoenen; caravans; meubels en; plezier jachten. Deze lopen uiteen van een heffing van 0.007% op de prijs voor mobiele telefoons tot 4,5% voor ijskasten. Het uitvoerende ministerie zegt zeer tevreden te zijn over de resultaten en heeft nog meer schema’s in voorbereiding voor onder andere speelgoed en sportproducten.

 

Interessant om eens verder te denken wat de Franse ervaring voor Nederland kan betekenen. Enerzijds hebben veel sectoren in Nederland zich verbonden aan circulaire ambities en zou je kunnen zeggen dat een EPR-schema dus niet nodig is om dit af te dwingen. Daarnaast kunnen veel van de genoemde productengroepen een positieve restwaarde hebben (als ze slimmer ontworpen worden) waardoor er een economische incentive is voor de producent of derde partijen om ze terug te nemen. Een dergelijke benadering sluit aan bij de Nederlandse manier van werken. Anderzijds kan de druk van een voorgenomen EPR sommige processen mogelijk versnellen en een groter bereik hebben om niet alleen de koplopers in beweging te zetten. Food for thougth dus.

 

Ad4. Nederlandse creativiteit

Vanuit Nederland presenteerde OVG, Philips en architectenbureau MVRDV. Mooie innovatieve oplossingen met allemaal een combinatie van zowel technologie en slim ontwerp als van functionele en maatschappelijke benefits. Inspirerende cases en (jammer om te zeggen) veel opener dan de gepresenteerde cases van de Franse bedrijven. Ook bij de Circo-deelnemers zien we dat ze open staan voor nieuwe ontwikkelingen, flexibel zijn in het toepassen van circulaire business modellen en design principes en bereid zijn om kennis te delen. Veelal gedreven doordat ze een kans zien om hun business te versterken (en gelijktijdig energie- en materiaal efficiënter te zijn) in plaats van omdat het moet. Deze kracht zou de Franse bedrijven kunnen helpen om invulling te geven aan alle ambities (die de overheid over ze afroept).

 

Ad 5. Aan de slag

Er zijn in Frankrijk dus stevige circulaire ambities en er is interesse van bedrijven om dat mede in te vullen. Net als in Nederland lijkt ook hier in een aantal gevallend de vraag: “Waar beginnen we vandaag dan aan te werken?” Het blijkt in projecten, green deals en voor individuele bedrijven vaak lastig om de eerste stap te zetten om een circulaire wens concreet invulling te geven. Circo heeft in Nederland aangetoond een goede methode te zijn om bedrijven en ketens te activeren en de eerste circulaire stappen te laten zetten. Op basis van deze eerste verkenning in Frankrijk denken wij dat Circo ook in de Franse context deze rol kan invullen. Het zou helemaal mooi zijn als daar de krachten van Franse en Nederlandse partijen kunnen worden gebundeld.

 

Het lijkt ons dan ook heel interessant om met de Franse en Nederlandse contacten die we hebben opgedaan verder te gaan kijken hoe we dat kunnen gaan doen. Leuk om te doen en super als we de circulaire transitie ook internationaal kunnen activeren.

Interview DuurzaamPlus

02/10/15 14:49

Op 1 oktober publiceerde DuurzaamPlus een interview met Pieter van Os van Reversed Concepts, waarin alle ondernemingen van CIRCO creating business through circular design de revue passeren.

 

Met als titel ‘CIRCO schept duurzame business in circulaire economie’ ligt de focus terecht op het creëren van business opportunities. “In de circulaire economie is het voortaan de vraag: Waar zit de waarde-vernietiging en hoe kunnen we daar juist waarde uithalen? Die waarde ontsluiten creëert nieuwe business.”

 

“Maar wat is circulair design en wat kan dat bijdragen aan veranderingen? CIRCO kijkt anders naar het product door de keten om te draaien. Door te beginnen aan het einde van de levenscyclus van het product, denk je de andere kant op, maar volgens Van Os is dat voor bedrijven best moeilijk. “Het lijkt nogal rigoureus, maar kan verrassende efficiency binnen het bedrijfsproces opleveren. Iets opnieuw ontwerpen zodat het nieuwe (deel)producten en diensten oplevert, zoals service of leasen, is spannend en uitdagend.” Deze manier van denken brengt de verantwoordelijkheid meer terug bij de ontwerpers.”

De weg naar een groene economie

09/10/12 12:47

Gisteren heeft een groep wetenschappers, bedrijven en maatschappelijke organisaties onder de vlag van De Groene Zaak een advies aan Mark Rutte en Diederik Samsom in ondermeer het FD gepubliceerd om tot een groene economie te komen.  Zij stellen dat een bedrijf dat niet actief aan duurzaamheid werkt over tien jaar geen bestaansrecht meer heeft en dat Nederland een uitstekende uitgangspositie heeft om groene wereld leider te worden. Hier is urgentie voor omdat de wereld ieder jaar €3.000 tot €5.000 miljard aan natuurlijke kapitaal verliest door de manier waarop we consumeren en produceren. Hier is ook een economische ratio voor omdat iedere investering van €1 in een groene economie €3 oplevert terwijl een gelijke investering in de oude fossiele economie €2 kost.

 

Dit vereist wel een krachtige stimulans en heldere visie vanuit Den Haag. Hiervoor hebben zij een vijftal acties gedefinieerd. Stuk voor stuk zinvolle suggesties al zijn er meer relevante acties te bedenken die net zo krachtig kunnen zijn. De doelen om in 2040 een fossielvrije energievoorziening te hebben en in 2022 een volledige energieneutrale gebouwde omgeving zijn een mooie stip aan de horizon, maar zijn wel heel ambitieus als je kijkt wat er op basis van eerdere plannen is gerealiseerd. Desalniettemin interessant om alle acties eens uitgebeid te beschouwen, niet in beperkingen te denken en te bedenken hoe deze visie en de acties verder uitgewerkt kan worden

1. Groen industriebeleid

Een proactief en consistent beleid voor lange termijn dat investeert in de groene maak- en kennisindustrie van de toekomst. Een beleid gericht op systeemvernieuwing en radicale innovatie, met investeringen in kansrijke groene nichesectoren zoals de bio-economie, deltatechnologie en grondstoffenrotonde. Dit vraagt om een regionale visie, vanwege het belang van regionale clustering van bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Een investeringsfonds is nodig om strategisch te investeren in groene innovatie, zoals andere landen als Frankrijk en Duitsland ook al doen. Een belangrijk deel van de FES-gelden zou hiervoor kunnen worden aangewend. Dus geen ouderwetse, defensieve industriepolitiek uit de jaren 70 en 80 waarbij miljarden werden geïnvesteerd in noodlijdende takken die alsnog ten onder gingen, zoals textiel, scheepvaart (RSV) of vliegtuigindustrie (Fokker).

2. Fiscale Vergroening

Een belangrijke voorwaarde voor een groene economie is een hervorming van het belastingsysteem. Ooit begon Nederland als één van de eersten in Europa met het vergroenen van het belastingstelsel, daarna stagneerde dat en nu laten we na de belastingen te differentiëren zodat de groene consument en producent kan profiteren. Fiscale vergroening betekent dat milieubelastende en energieverslindende productie en consumptie sterker worden belast, bijvoorbeeld door het opheffen van de vrijstellingen op belastingen voor energieproducenten (kolen), terwijl energiebesparende en milieuvriendelijke activiteiten, producten en diensten worden gestimuleerd. Het indirect subsidiëren van fossiele brandstoffen via fiscale -, schaal -, en investeringsvoordelen wordt afgeschaft. Arbeid wordt minder fiscaal belast, maar vervuilende consumptie juist meer, bijvoorbeeld in de vorm van hogere belastingen voor vlees. Of het omgekeerde, dat de belasting op het collectief produceren van schone energie wordt afgeschaft, de zogenaamde salderingskwestie.

3. Een minister van energie, grondstoffen en milieu

Duurzame energie en groene grondstoffen vormen de spil van de nieuwe, schone economie. Energie- en grondstoffenbeheer wordt in geopolitiek opzicht steeds belangrijker en is in andere landen al onderdeel van het buitenlands beleid. Nederland ontbeert specifiek beleid om zijn energievoorziening en grondstoffenvoorraad toekomstbestendig te maken. Voor een systeemvernieuwing richting een groene economie is een minister van energie, grondstoffen en milieu van cruciaal belang.

4. Transitieplan voor de energievoorziening

Een radicaal hervormingsplan is nodig met als doelstelling een volledig schone, fossielvrije energievoorziening in 2040. Dit vraagt een jaarlijkse energiebesparing van 3% en een jaarlijkse groei van duurzame energie van 7%. Dit vergt een compleet nieuwe energie-infrastructuur, voor een fors deel geënt op decentrale energieopwekking, een combinatie van zon, wind, warmte en slimme netwerken. De centrale energie-infrastructuur is gestoeld op de circulaire bio-economie, met een cruciale rol voor 2de en 3de generatie biomassa.

5. Een energieneutrale gebouwde omgeving

De gebouwde omgeving kan in 15-20 jaar tijd energieneutraal worden. Alle bestaande woningen, kantoren en scholen kunnen worden vergroend via energiebesparing en duurzame energie (zonne- en windenergie en omgevingswarmte). Daarnaast kunnen daken en gevels worden gebruikt voor energieopwekking, waterberging en fijnstof afvanging. Macro-economisch zitten er aan zo’n megaproject grote voordelen: Dit levert 50.000 banen per jaar op en het vastgoed wordt ca. 5% meer waard. Maar ook micro-economisch zijn de voordelen evident, huurders betalen geen energierekening meer en het economisch rendement voor investeerders is hoog.

Tekort aan zink kost leven

20/07/12 14:55

Dit wereldwijde probleem wordt aangekaart in een publicatie van het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving waarin veel kernbegrippen van Circulaire zitten opgesloten; grondstofschaarste, innovatie, maatschappelijke urgentie, exportkansen, gebrekkig beleid in een case. Een tekort aan de beschikbaarheid van de micronutriënten zink en seleen in de landbouw brengt de gezondheid van grote groepen mensen in gevaar en leidt nu al tot evenveel jaarlijkse slachtoffers als malaria. Het zou mooi zijn als daar circulaire oplossingen voor zijn te ontwikkelen.

 

Het persbericht en rapport geven een uitgebreid inzicht in dit probleem. In deze blog vooral aandacht voor de circulaire elementen en kansen die ontstaan als je oplossingen gaat ontwikkelen. Eén derde van het wereldlandbouwareaal in met name ontwikkelingslanden kampt met een tekort aan zink en seleen, hetgeen de landbouwproductie beperkt. Dit komt door zowel natuurlijke armoede van de grond als door een teveel aan fosfaat uit met name kunstmest. Door gebrek aan zink sterven naar schatting 800.000 mensen per jaar terwijl ongeveer 30% van de vrouwen die wereldwijd borstvoeding geven een tekort aan seleen hebben. Dit gezondheidsprobleem krijgt nauwelijks aandacht terwijl de sterfte gelijk is aan die van malaria.

 

Tekorten in de grond kunnen kunstmatig worden aangevuld. En daar komt het circulaire element om de hoek. Volgens Amerikaanse bronnen is de zinkvoorraad nog goed voor 21 jaar huidig gebruik. Het valt te verwachten dat er nieuwe bronnen worden ontdekt. Dit zijn echter marginale bronnen waarvan winning meer energie, water en geld zal kosten. De prijzen zullen stijgen en de kans op hevige prijsschommelingen neemt toe. In zo’n situatie ontstaan twee extra risico’s; landbouw wordt vanuit de veel kapitaalkrachtigere industrie weggeconcurreerd en; grondstofrijke landen gaan exportbeperkingen opleggen. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld al bij aardmetalen. Met combinatie van deze factoren neemt het tekort voor landbouw en daarmee het gezondheidsrisico verder toe.

 

Dat lijkt maatschappelijk ongewenst en vraagt om maatregelen. Ook voor de EU dat maar 4% van de wereldvoorraden van de belangrijkste micronutriënten bezit. Vanuit EU perspectief is het belangrijk om de afhankelijkheid van importen terug te dringen en vanuit gezondheidsperspectief om een deel van de voorraden beschikbaar te hebben voor landbouw. In het landbouwbeleid van de EU ontbreekt het risico van schaarse grondstoffen en in het grondstoffenbeleid is landbouw niet meegenomen. Het platform pleit dan om dit op de politieke agenda te zetten.

 

Beleid is een, maar wat kan er vanuit de economie worden ontwikkeld. In de landbouw is vermindering en substitutie niet mogelijk, in de industrie wel. Voor de industrie liggen er daarom een uitdagingen in het verminderen van de vraag. Dit kan door efficiënter gebruik door proces innovaties. In veevoer wordt bijvoorbeeld wel tot vijf maal meer zink toegevoegd dan vanuit voedertechnisch oogpunt noodzakelijk is. Recycling en hergebruik ligt vooral voor de hand door kringlopen te sluiten in productie en mest- en afvalwater. Bij stijgende prijzen zou dit een interessante business case kunnen opleveren. In substitutie lijkt de grootste kans te liggen en worden twee concrete voorbeelden genoemd; alternatieven voor zink bij galvanisering van staal, en voor seleen in glas en dunne-laagzonnecellen. Dit vraagt om innovaties, maar de suggestie wordt gewekt dat die binnen bereik liggen. Dit geeft kansen. Een aantrekkelijke uitdaging voor ondernemers om interessante producten of diensten te ontwikkelen voor een wereldmarkt waarmee ook nog een bijdrage kan worden geleverd aan de wereldwijde voedselzekerheid.

Cleantech optimisten vs. circulaire denkende

17/07/12 10:11

Vandaag bij VPRO Tegenlicht de herhaling van de documentaire over Cleantech. Een knappe documentaire waarin in 50 minuten een aantal interessante bedrijven worden getoond,  verweven met het debat tussen de technologie optimisten enerzijds en de circuliair denkende  anderzijds. Beiden gaan uit van de noodzaak om te verduurzamen, maar ze verschillen van inzicht wat daar voor moet gebeuren. Hieronder staan de belangrijkste uitspraken van twee stromingen.

 

Nick Parker van cleantech.com is een technologie optimist;

  • Hij verwacht dat de categorie cleantech over 10 jaar niet meer bestaat, maar geïntegreerd is in alle nieuwe producten;
  • Alle grote ondernemers, zoals Richard Branson, Bill Gates en Warren Buffet zijn al in cleantech gestapt;
  • Innovatie is gedemocratiseerd want nog maar 30% innovatie komt van grote bedrijven en vindt voor het eerst in alle delen van de wereld plaats;
  • Hij verwacht dat de wereld die door Cleantech wordt gecreëerd op basis van renewable bronnen er een van overvloed is. Dit geeft een impuls voor een revolutie op het gebied van cultuur, architectuur, etc. Deze overvloed geeft ruimte voor focus op zorg etc.
  • China gaat dit speelveld domineren, maar misschien is het wel niet erg als dat land de kostcurve van duurzame producten snel naar beneden brengt;
  • Hij hoopt dat de ontwikkeling in Cleantech ons in staat stelt om de vrijheid van keuze te behouden voordat het systeem dit onmogelijk maakt.

Chadran Niar van het Global Institute for Tomorrow (gift) denkt voornamelijk in termen van de circulaire economie;

  • Het is een illusie dat Cleantech alles oplost. Er onvoldoende grondstoffen om iedereen toegang te geven een clean economy. Daarnaast zijn de technologie doorbraken vooral in niche en heeft nog geen doorbraak de bottom of the pyramid veranderd;
  • De vraag is meer hoe je de samenleving wilt organiseren. Het Westerse idee dat “iedereen recht heeft op alles” is niet langer hoedbaar. Hij vindt dat het collectieve welzijn voor het recht van de individu moet gaan;
  • Technologie is een belangrijke factor, maar het is toch meer een verdelingsvraagstuk. Niet iedereen kan een i-pad hebben als je alle externe kosten (laagbetaalde en onveilige arbeid in mijnen, milieuvervuiling, rechtvaardige beloning voor grondstoffen) meerekent dan kost een i-pad namelijk eerder 10.000 euro dan 600 euro;
  • In Azië hebben meer mensen een mobiele telefoon dan een wc. Dat probleem wordt niet met Cleantech opgelost.

Mijnbouwer Vale vindt Europa te passief op grondstofschaarste

30/05/12 19:55

Als een mijnbouwer aangeeft dat Europa te weinig doet om haar grondstof toevoer veilig te stellen, dan is er iets aan de hand. De strategie directeur van de Braziliaanse mijnbouw gigant (vooral ijzererts) Vale doet dat vandaag in het FD.

Er is een kans dat meneer Martins er belang bij heeft als Europa zich meer actief gaat opstellen, maar een te passieve houding van Europa wordt vaker gesignaleerd, onder andere door de Nederlandse inkoopmanagers verenigt in de Nevi. Europa geeft de voorkeur aan de vrije markt en het beleid is vooral gericht op het verbeteren van grondstof efficiëntie in productie. Martins zegt ook een aanhanger van de vrije markt te zijn, maar ziet dat overheidsbemoeienis toeneemt. Aanbieders van grondstoffen beperken de export en vragers proberen middels bilaterale afspraken hun belangen veilig te stellen. Europa zou volgens Martins naast het promoten van vrijhandel ook haar eigen aanvoer meer moeten garanderen.

Natuurlijk zou het vanuit Europees perspectief vooral verstandig zijn om op zoek te gaan naar circulaire concepten om de afhankelijkheid van grondstoffen terug te brengen, maar dat zal een mijnbouwer niet zo snel propageren. Deze circulaire invalshoek buiten beschouwing gelaten, lijkt het raadzaam dat Europa meer aandacht heeft voor grondstof problematiek om te voorkomen dat een toekomstig tekort het nog lastiger maakt om uit de huidige crises te komen.

Goud eerlijk; goud krijgt een keurmerk

07/05/12 07:53

Doel van het keurmerk is dat goud op een eerlijke, veilige en milieuvriendelijke manier wordt gewonnen.

Initiatiefnemers zijn ontwikkelingsorganisatie Solidaridad en eerlijke producentkeurmerk Max Havelaar. De komende tijd doen tien juweliers mee met de verkoop van duurzaam goud. Binnen vijf jaar moet dat aantal flink zijn gestegen. De actie wordt ondersteund met een website over het thema. Maandag 7 mei was de presentatie van de eerste sieraden van ‘goed goud’.

Solidaridad en Max Havelaar willen een einde maken aan de misstanden bij de winning van goud. Daarbij worden grondwater en rivieren vervuild met kwik. Bossen moeten vaak wijken voor de mijnbouw, waardoor bewoners vaak gedwongen moeten verhuizen. Als de mij is uitgeput is de leefomgeving vaak ernstig vervuild.

Het Fairmined keurmerk, een geregistreerd handelsmerk van de ‘Alliance for Responsible Mining’ (ARM), zorgt ervoor dat het goud wordt gewonnen en verwerkt op een veilige en eerlijke manier en op ecologisch verantwoorde wijze. Dit betekent dat de mijnwerkers een eerlijke prijs ontvangen voor hun producten, zij toegang hebben tot gezondheidszorg, en op een veilige manier hun werk kunnen doen. ARM is een internationale belangenorganisatie van en voor kleinschalige mijnbouwers en de gemeenschappen waarin zij werken en leven.