Interview DuurzaamPlus

02/10/15 14:49

Op 1 oktober publiceerde DuurzaamPlus een interview met Pieter van Os van Reversed Concepts, waarin alle ondernemingen van CIRCO creating business through circular design de revue passeren.

 

Met als titel ‘CIRCO schept duurzame business in circulaire economie’ ligt de focus terecht op het creëren van business opportunities. “In de circulaire economie is het voortaan de vraag: Waar zit de waarde-vernietiging en hoe kunnen we daar juist waarde uithalen? Die waarde ontsluiten creëert nieuwe business.”

 

“Maar wat is circulair design en wat kan dat bijdragen aan veranderingen? CIRCO kijkt anders naar het product door de keten om te draaien. Door te beginnen aan het einde van de levenscyclus van het product, denk je de andere kant op, maar volgens Van Os is dat voor bedrijven best moeilijk. “Het lijkt nogal rigoureus, maar kan verrassende efficiency binnen het bedrijfsproces opleveren. Iets opnieuw ontwerpen zodat het nieuwe (deel)producten en diensten oplevert, zoals service of leasen, is spannend en uitdagend.” Deze manier van denken brengt de verantwoordelijkheid meer terug bij de ontwerpers.”

7 miljard aan maatschappelijke kosten vraagt herziening energiebeleid

19/11/14 08:22

Discussies in de media over het rendement van wind-op-zee tonen wederom aan hoe lastig een rationele discussie over het energiebeleid op economische gronden is. De uitkomsten van deze en andere beleidskeuzes worden sterk beïnvloed door de wijze waarop maatschappelijke kosten worden meegenomen. De theorie van maatschappelijke kosten is niet nieuw. Het is echter tijd om ze een centrale rol te geven in energiebeleid nu de hoogte van de maatschappelijke kosten steeds duidelijker wordt en deze zich concreet manifesteren in bijvoorbeeld de miljardenvergoedingen voor gasbevingen in Groningen. (Deze blog is eerder geplaatst als bijdrage in de denktank EnergyDots.)

 

Externe kosten van energieopwekking

Externe kosten voor verschillende energie opwektechnologieën zijn eerder deze maand expliciet in beeld gebracht in een rapport van adviesbureau Ecofys, in opdracht van de EU. Externe of maatschappelijke kosten, zijn kosten die nu of in de toekomst gemaakt worden voor bijvoorbeeld; dijkverhoging vanwege klimaatverandering; medische zorg voor fijnstofslachtoffers of; herstelbetaling voor aardgaswinning in Groningen. Het rapport maakt de materie rond externe kosten concreet en toepasbaar. Berekeningen tonen externe kosten van €96 voor een Megawatt elektriciteit uit een kolencentrale. Dat is bijna twee keer de productieprijs. Externe kosten voor de totale Nederlandse energievoorziening liggen rond €7 miljard. Grofweg 30% van het begrotingstekort over 2014. Deze kosten worden dus niet betaald door producent of gebruikers, maar ongezien ten laste gebracht van de maatschappij of toekomstige generaties. Als deze kosten wel zouden worden doorbelast, betaalt een gemiddeld huishouden jaarlijks ongeveer €300 extra.

 

Dit artikel geeft een eerste schets hoe beleids- en kostenafwegingen significant veranderen voor energiebesparing, duurzame energie migratie en de toerekening van energiebelasting bij internalisering van externe kosten. Energie krijgt een andere meer reële prijs waardoor gebruik afneemt, de productiemix verduurzaamt en kosten niet langer worden doorgeschoven naar de toekomst. Niet met subsidies of overheidsregulering maar door maatschappelijke kosten ook in het marktdenken te integreren.

 

De business case voor energiebesparing

Allereerst wordt de business case voor energiebesparing versterkt. Iedere MWh kolenenergie die niet gevraagd en dus niet geproduceerd wordt, bespaart de maatschappij €96. Deze besparing creëert een maatschappelijke business case voor investeringen in bijvoorbeeld voorlichting en voorfinanciering van besparingsmaatregelen. Het maatschappelijk rendement rechtvaardigt veel concretere en verdergaande besparingsafspraken dan opgenomen in het energieakkoord en vormt zelfs een legitieme motivatie om besparingen met regelgeving af te dwingen. Een ander effect zit in de elektriciteitsprijs die feitelijk te laag is door externe kosten niet (volledig) te verdisconteren. Bij een prijsverhoging wegen de elektriciteitskosten zwaarder bij het gebruik van apparaten, c.q. neemt de terugverdientijd van besparende maatregelen af. Hierdoor ontstaat eerder een business case voor consument om bijvoorbeeld die onzuinige vriezer te vervangen of uit te zetten. Uiteindelijk heeft het voorkomen van verbruik het grootste koopkracht- en milieueffect.

 

Concurrentie tussen opwektechnologieën

Een tweede mechanisme is dat bij een vergelijking van energie opwektechnologieën de totale kosten (productiekosten + externe kosten) een compleet andere beeld geven dan alleen de productieprijs. Productie van wind op zee kost €150 per MWh, inclusief transmissiekosten, tegen ongeveer €75 per MWh voor een kolencentrale. Tel hier echter de externe kosten van respectievelijk €15 en €96 bij op en de kosten voor beide technologieën liggen rond de  €165. Wind is dan opeens concurrerend met kolen. De business case voor zon op kleinschalige daken (ongeveer €120 per MWh) is zelfs veel beter dan die voor een nieuwe kolencentrale. De maatschappelijke business case heeft dus baat bij snelle migratie naar duurzame technologieën, terwijl investeringen in kolen aantrekkelijker lijken zolang €96 aan externe kosten niet of pas in de toekomst in rekening wordt gebracht.

 

Vergroening van (energie)belasting

In het derde dossier treedt een soortgelijk effect op als externe kosten als richtsnoer dienen voor vergroening van het belastingsysteem. Energiebelasting is nu een willekeurig heffing zonder logische grondslag ten baten van de algemene middelen. Die baten blijken overigens minder hoog dan gedacht wanneer de maatschappelijke kosten van 9,6 cent per kilowattuur in mindering worden gebracht op de 11 cent die consumenten betalen. Daarnaast wordt de last naar de toekomst doorgeschoven omdat de  opbrengst niet (volledig) geïnvesteerd of gereserveerd wordt in mitigatie van externe gevolgen. Vergroening treedt op wanneer het tarief gerelateerd wordt aan de externe kosten en dus gedifferentieerd naar opwektechnologie. De externe kosten zijn in het rapport berekend op €15 per MWh voor zonne-energie en €8 voor wind op land. Dat zou leiden tot een energiebelasting van respectievelijk 1,5 en 0,8 cent per kilowattuur tegen 9,6 voor energie uit kolen. Zodoende ontstaat een serieuze fiscale motivatie voor consumenten om hun energiemix te verduurzamen.

 

In alle drie de dossiers vormt de hogere optelsom van productie en externe kosten van energiegebruik een economische motivatie tot minder energieverbruik en groei van duurzame opwekking. Indien je externe kosten van energieopwekking, in lijn met de begrotingsdiscipline van de laatste jaren, niet wilt doorschuiven naar toekomstige generaties, dan leidt dit inzicht tot significante wijzigingen in het energiebeleid. De vraag is voornamelijk of grote abstracte belangen in de toekomst het winnen van kleine concrete belangen in het heden.

07/02/14 11:49

Vandaag is het blog EnergyDots van start gegaan. Reversed Concepts is mede-initiator van deze denktank dit tot doel heeft om de energietransitie te versnellen met inhoudelijke bijdragen.

logo enrgydots

Er is een overvloed aan informatie in het energiedomein. Er spelen eveneens grote belangen in het domein. 1 + 1 = 2 waardoor de kwaliteit van de informatie en de uitkomst van interpretatie vaak gekleurd zijn vanuit bestaande belangen. Dat mag, maar houdt energietransitie tegen en houdt onze verslaving aan (goedkope) energie in stand.

 

EnergyDots verbindt verschillende onderwerpen met elkaar. De opwarming van de aarde, de belastingafdrachten van Shell de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen, de gevolgen van aardgaswinning in Groningen, de oliedollars in het Midden-Oosten, de vriendschap met Poetin, de werkgelegenheid in de sector, de subsidiestromen, de rol van gewone mensen. Wij leggen verbanden. Attenderen u op opvallende zaken. En geven prikkelende meningen. Objectief, maar wel telkens met de vraag wat gewenst is.

 

Dit is geen actieplatform, maar wie neutraal de “dots connect” zal vaak tot dezelfde slotsom komen. De huidige energiehuishouding is economisch riskant, energetisch inefficiënt, niet toekomstbestendig en op veel vlakken in conflict met onze Westerse waarden. Wij nodigen u uit om met ons mee te lezen. Uw mening te geven. De verhalen en meningen te verspreiden. Omdat wij er van overtuigd zijn dat de transitie sneller kan en sneller moet.

 

Pieter van Os en Frits Verhoef zijn al jaren met energie bezig. Efficiëntie. Opwekking. Besparing. Als ondernemers

Duurzame renovatie voor €13 miljard

11/06/13 16:16

Het programma energiesprong heeft bouwsector een aardig vraag gesteld. Kan de €13 miljard die de Nederlandse huishoudens jaarlijks aan energiekosten betalen worden ingezet om de bestaande woningvoorraad volledig te verduurzamen? In extreme zodanig dat de energienota “nul” wordt. Dit lijkt een financiële vraag, maar blijkt ook veel marketingonderwerpen als product- en keteninnovatie in zich te bergen. Een interessante uitdaging voor de markt en wellicht een mooi speelveld voor Reversed Concepts.

 

De redenering van Energiesprong

 

Redeneerstap 1; Investeer de cash van energierekening in duurzame renovatie

De cash die nu naar energiebedrijven stroomt, kan worden geïnvesteerd in energiebesparende renovatieprojecten. Het gemiddelde huishouden geeft €42.000 aan energie uit in de komende 15 jaar bij een 4,5% prijsstijging. Dit bedrag zou dus ook geïnvesteerd kunnen worden in een “nota nul” renovatie. Een grondig renovatie gaat doorgaans 30 tot 45 jaar mee, dus bij een dergelijke horizon is er nog een groter investeringsbedrag beschikbaar.

 

Redeneerstap 2; Verhoog het energierendement van de investering

Om een gezond financieel en energierendement te halen moet er veel goedkoper worden geproduceerd. Bij de eerste pilots van een “nota nul” renovatie bleken de kosten per woning op ongeveer €130.000 te liggen. Dat kan niet uit. Ook niet met een terugverdientijd van 45 jaar. Echter, bij volgende projecten waar de leerpunten in verwerkt werden, liepen de kosten per woning snel terug. Vooral door met beschikbare oplossingen te werken die al eerder succesvol waren toegepast. Dit kan bereikt worden door veel meer seriematig te werken door het toepassen van standaardoplossingen

 

Redeneerstap 3. Bereik middels een productaanpak In deze laatste stap zit de paradigma verschuiving

Bouwers moeten standaard oplossingen gaan ontwikkelen en aanbieden. In de woningbouw wordt eigenlijk bijna alles op specificatie gemaakt. Een architect ontwerpt een huis in opdracht van en op basis van de specificaties van een opdrachtgever (laten we aannemen een woningbouwvereniging). Die gaat naar een aannemer en koopt daar bouwcapaciteit in om het gewenst object naar specificatie te realiseren.  In de nieuwbouw zijn er veel nog behoorlijk veel ontwerp- en reguleringsstandaarden (waardoor veel mensen nieuwbouw te eenvormig vinden). Bij renovatie echter lopen de ambitie en de invulling vaak ver uiteen. Een bouwer levert dus feitelijk geen product, maar bouwcapaciteit.

Idee is dat bouwers standaard oplossingen ontwikkelen. Een corporatie kan hieruit een pakket combineren dat voor een specifieke woning tot een “nota nul” renovatie oplevert. Door de seriematig ontwikkeling, productie en toepassing worden grote schaalvoordelen gehaald waardoor prijzen sterk dalen waar ruimte voor marges blijft.

 

Redeneerstap 4. Zorg voor een vergaande keteninnovatie

Dit vraagt een andere rol van spelers in de keten. Bouwbedrijven bieden producten aan waarmee kosteneffectief een energiebesparende renovatie mee kan worden gerealiseerd. Corporaties investeren in een standaard oplossingen die voldoet aan de gestelde randvoorwaarden. Dit is een hele stap voor de sector en lijkt daarom wellicht onrealistisch, maar is in theorie veel waarschijnlijker als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de auto industrie.WM_Schema automarkt

  • Een autofabrikant ontwikkelt en produceert een aantal standaard modellen. In een zo veel mogelijk geautomatiseerd proces met grote schaalvoordelen. De fabrikant investeert zeer veel in een standaard oplossing en productielijn.
  • Een leaseklant zoekt, binnen de door de leasemaatschappij gestelde voorwaarden (prijs, energielabel, etc), een auto uit bij een van de fabrikanten.
  • De leasemaatschappij financiert de auto en stuur maandelijks een factuur naar de (baas van de) klant.
  • Onderhoud en reparatie wordt door de leasemaatschappij uitbesteed aan reparatiebedrijven.

Een leasemaatschappij die voor iedere honderd klanten op specificatie een auto laat bouwen en het onderhoud in eigen beheer houdt, is ondenkbaar. Hoge kosten, lange levertijden, gebrek aan focus, vermenging van functies zijn onoverkomelijke nadelen. Feitelijk stelt energiesprong een dergelijke verdeling ook voor de bouw voor. Fabrikant is bouwer, leasemaatschappij is corporatie en onderhoud wordt uitbesteed.

Wenselijkheid en realiteitszin

De vraag is of dit werkbaar is. Positief is dat het platform met een concrete aanpak komt voor de korte termijn en dat er een consortium in de maak is waarvan het niet onwaarschijnlijk is dat er binnenkort 10.000 woningen op deze wijze worden gerenoveerd. Verder zijn er echter nog wel veel vragen, zoals;

  • Kan de bouwsector in de huidige crises middelen investeren in ontwikkeling?
  • Bouwbedrijven zijn niet gewend zelf producten te ontwikkelen en naar de markt te brengen. Kunnen zij deze vaardigheden aantrekken?
  • Wie stelt de specificaties op als de klanten dat zelf niet doen? Bouwers staan relatief ver van eindgebruikers af en in aanbod gedreven markt is nooit echt naar woonconsumenten geluisterd
  • Is er niet te veel variatie binnen de bestaande bouw om met standaard oplossingen te bedienen? Is daarmee de Nederlandse markt niet te klein voor zo’n aanpak
  • Gaat dit streven  niet ten koste kleine bedrijven die niet de schaal hebben om in deze vorm te investeren maar wellicht meer flexibiliteit om te innoveren?

Wat mij betreft is het idee om anders en duurzaam over de allocatie van de 13 miljard te denken heel krachtig. De effectiviteit van de markt zal ook toenemen als niet iedere vastgoed bezitter eigen specificaties opstelt die lang niet altijd rationeel zijn. Het is echter zeer de vraag of een markt waarbij zowel de vragers als de aanbieders financieel knock-out zijn  en zo’n diversiteit is ontstaan in staat is om zo’n transformatie te doorgaan. Er is een interessante steen geworpen, maar het is zeer de vraag of dit zonder vers bloed tot stand zal komen.