Duurzame renovatie voor €13 miljard

Geplaatst op 11/06/13 16:16

Het programma energiesprong heeft bouwsector een aardig vraag gesteld. Kan de €13 miljard die de Nederlandse huishoudens jaarlijks aan energiekosten betalen worden ingezet om de bestaande woningvoorraad volledig te verduurzamen? In extreme zodanig dat de energienota “nul” wordt. Dit lijkt een financiële vraag, maar blijkt ook veel marketingonderwerpen als product- en keteninnovatie in zich te bergen. Een interessante uitdaging voor de markt en wellicht een mooi speelveld voor Reversed Concepts.

 

De redenering van Energiesprong

 

Redeneerstap 1; Investeer de cash van energierekening in duurzame renovatie

De cash die nu naar energiebedrijven stroomt, kan worden geïnvesteerd in energiebesparende renovatieprojecten. Het gemiddelde huishouden geeft €42.000 aan energie uit in de komende 15 jaar bij een 4,5% prijsstijging. Dit bedrag zou dus ook geïnvesteerd kunnen worden in een “nota nul” renovatie. Een grondig renovatie gaat doorgaans 30 tot 45 jaar mee, dus bij een dergelijke horizon is er nog een groter investeringsbedrag beschikbaar.

 

Redeneerstap 2; Verhoog het energierendement van de investering

Om een gezond financieel en energierendement te halen moet er veel goedkoper worden geproduceerd. Bij de eerste pilots van een “nota nul” renovatie bleken de kosten per woning op ongeveer €130.000 te liggen. Dat kan niet uit. Ook niet met een terugverdientijd van 45 jaar. Echter, bij volgende projecten waar de leerpunten in verwerkt werden, liepen de kosten per woning snel terug. Vooral door met beschikbare oplossingen te werken die al eerder succesvol waren toegepast. Dit kan bereikt worden door veel meer seriematig te werken door het toepassen van standaardoplossingen

 

Redeneerstap 3. Bereik middels een productaanpak In deze laatste stap zit de paradigma verschuiving

Bouwers moeten standaard oplossingen gaan ontwikkelen en aanbieden. In de woningbouw wordt eigenlijk bijna alles op specificatie gemaakt. Een architect ontwerpt een huis in opdracht van en op basis van de specificaties van een opdrachtgever (laten we aannemen een woningbouwvereniging). Die gaat naar een aannemer en koopt daar bouwcapaciteit in om het gewenst object naar specificatie te realiseren.  In de nieuwbouw zijn er veel nog behoorlijk veel ontwerp- en reguleringsstandaarden (waardoor veel mensen nieuwbouw te eenvormig vinden). Bij renovatie echter lopen de ambitie en de invulling vaak ver uiteen. Een bouwer levert dus feitelijk geen product, maar bouwcapaciteit.

Idee is dat bouwers standaard oplossingen ontwikkelen. Een corporatie kan hieruit een pakket combineren dat voor een specifieke woning tot een “nota nul” renovatie oplevert. Door de seriematig ontwikkeling, productie en toepassing worden grote schaalvoordelen gehaald waardoor prijzen sterk dalen waar ruimte voor marges blijft.

 

Redeneerstap 4. Zorg voor een vergaande keteninnovatie

Dit vraagt een andere rol van spelers in de keten. Bouwbedrijven bieden producten aan waarmee kosteneffectief een energiebesparende renovatie mee kan worden gerealiseerd. Corporaties investeren in een standaard oplossingen die voldoet aan de gestelde randvoorwaarden. Dit is een hele stap voor de sector en lijkt daarom wellicht onrealistisch, maar is in theorie veel waarschijnlijker als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de auto industrie.WM_Schema automarkt

  • Een autofabrikant ontwikkelt en produceert een aantal standaard modellen. In een zo veel mogelijk geautomatiseerd proces met grote schaalvoordelen. De fabrikant investeert zeer veel in een standaard oplossing en productielijn.
  • Een leaseklant zoekt, binnen de door de leasemaatschappij gestelde voorwaarden (prijs, energielabel, etc), een auto uit bij een van de fabrikanten.
  • De leasemaatschappij financiert de auto en stuur maandelijks een factuur naar de (baas van de) klant.
  • Onderhoud en reparatie wordt door de leasemaatschappij uitbesteed aan reparatiebedrijven.

Een leasemaatschappij die voor iedere honderd klanten op specificatie een auto laat bouwen en het onderhoud in eigen beheer houdt, is ondenkbaar. Hoge kosten, lange levertijden, gebrek aan focus, vermenging van functies zijn onoverkomelijke nadelen. Feitelijk stelt energiesprong een dergelijke verdeling ook voor de bouw voor. Fabrikant is bouwer, leasemaatschappij is corporatie en onderhoud wordt uitbesteed.

Wenselijkheid en realiteitszin

De vraag is of dit werkbaar is. Positief is dat het platform met een concrete aanpak komt voor de korte termijn en dat er een consortium in de maak is waarvan het niet onwaarschijnlijk is dat er binnenkort 10.000 woningen op deze wijze worden gerenoveerd. Verder zijn er echter nog wel veel vragen, zoals;

  • Kan de bouwsector in de huidige crises middelen investeren in ontwikkeling?
  • Bouwbedrijven zijn niet gewend zelf producten te ontwikkelen en naar de markt te brengen. Kunnen zij deze vaardigheden aantrekken?
  • Wie stelt de specificaties op als de klanten dat zelf niet doen? Bouwers staan relatief ver van eindgebruikers af en in aanbod gedreven markt is nooit echt naar woonconsumenten geluisterd
  • Is er niet te veel variatie binnen de bestaande bouw om met standaard oplossingen te bedienen? Is daarmee de Nederlandse markt niet te klein voor zo’n aanpak
  • Gaat dit streven  niet ten koste kleine bedrijven die niet de schaal hebben om in deze vorm te investeren maar wellicht meer flexibiliteit om te innoveren?

Wat mij betreft is het idee om anders en duurzaam over de allocatie van de 13 miljard te denken heel krachtig. De effectiviteit van de markt zal ook toenemen als niet iedere vastgoed bezitter eigen specificaties opstelt die lang niet altijd rationeel zijn. Het is echter zeer de vraag of een markt waarbij zowel de vragers als de aanbieders financieel knock-out zijn  en zo’n diversiteit is ontstaan in staat is om zo’n transformatie te doorgaan. Er is een interessante steen geworpen, maar het is zeer de vraag of dit zonder vers bloed tot stand zal komen.

True costs in onze achtertuin

Geplaatst op 08/03/13 08:13

De gezondheidgerelateerde maatschappelijke kosten van het gebruik van kolencentrales zijn door de European Health and Environment Alliance (HEAL) in beeld ingeschat.  Een mooi en dicht bij huis voorbeeld van het rekenen met true cost (meenemen van negatieve externe kosten) van het gebruik van grondstoffen en energie. Die kosten worden voor Nederland geschat op €386 miljoen per jaar. Ondanks kanttekeningen bij de cijfers geeft deze kwantificering een nieuwe dimensie aan een aantal energiedebatten.

De cijfers

De missie van HEAL is geformuleerd als “het bevorderen van maatschappelijke gezondheid door een gezond milieu in Europa en verder”. Haar leden hebben wortels in de gezondheidssector en medici zijn betrokken bij totstandkoming van het rapport. Op basis daarvan verwacht je een objectieve analyse. In het rapport wordt echter onomwonden gelobbyd tegen kolencentrales en de titel van het rapport “how coal power plants make us sick” is nogal tendentieus. Het is dus raadzaam de cijfers met een korrel zout te nemen, maar laten we toch eens naar de impact kijken in de veronderstelling dat ze objectief en correct zijn.

HEAL rapport over true cost kolencentralesVoor de hele EU schat het rapport de gevolgen zoals aangegeven in de figuur waarbij het leven gemiddeld 10 jaar wordt verkort bij een vroegtijdige sterfgevallen. De totale directe en indirecte kosten worden ingeschat op €42,8 miljard voor de hele EU en €386 miljoen voor Nederland in het maximum scenario. De impact op Nederland is dus in verhouding tot de hele EU relatief klein in euro’s maar nog altijd goed voor ongeveer 130 vroegtijdige sterfgevallen. De belangrijkste oorzaak is fijnstof en ozon die in de lucht komt door de verbranding van kolen

Consequenties voor een aantal energiedebatten

Wat betekent dit in het licht van de bouw van nieuwe kolencentrales en de ambitie van Nederland om netto exporteur van elektriciteit te worden en? In Nederland werd in 2011 ongeveer 40 miljard Kwh elektriciteit uit kolen geproduceerd.  Als je €386 miljoen kosten hierover verdisconteert zou dat op ongeveer 0,9 cent per kwh neerkomen. Bij een gemiddeld productieprijs van €0,05 tot €0,07 komt dat neer op een extra kostprijs van 14% tot 20%. Wetende dat de schoonste gascentrale in Nederland momenteel zwaar onder haar capaciteit produceert (FD van 4 maart) omdat gas momenteel niet concurrerend is met goedkopen kolen, reist de vraag of dit nog steeds zo is als je de externe kosten van 20% mee zou rekenen.

Hoe verhoudt zich dit tot het afvangen en opslaan van CO2? De opslag van CO2 in de grond stuit op maatschappelijke weerstand omdat de risico’s van opslag voor met name gezondheid niet bekend zijn. Niet onlogisch als je in Barendrecht woont en de overheid wijst jouw achtertuin aan voor een proeflocatie. Maar hoe kijk je hier vanuit algemeen maatschappelijk belang naar als je weet dat de uitstoot van centrales nu ieder jaar 130 slachtoffers maakt?

Tegen welke risico’s investeren we uit algemene middelen?  Nederland investeert veel in het terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers. Logisch want dit is een zeer zichtbaar leed en prettig als je dat kan voorkomen. Enige tijd geleden werd €800 miljoen geïnvesteerd in uitbreiding van automatisch snelweg signalering met de verwachting dat het aantal dodelijke slachtoffer per jaar met 100 zou teruglopen. Met de true cost van kolencentrales kan je vergelijken wat en dergelijke investering in verschonen van de elektriciteitsproductie op zou kunnen leveren.

Bijdrage van het true cost denkraam

Een kritisch lezer zal een aantal kronkels vinden in bovenstaande argumentatie. Kolenadepten kunnen vast het rapport van HEAL op belangrijke punten ter discussie stellen. Andere vormen van energie opwekking hebben weer andere negatieve effecten. Toch blijkt uit bovenstaande de kracht van het in beeld brengen van de negatieve maatschappelijke effecten. Een schade van €386 miljoen en 130 slachtoffers maakt het vraagstuk concreet. Een extra kostprijs van 15% tot 20% zou direct invloed hebben op de concurrentiepositie van kolen in de energiemix.  Ook met deze extra informatie zou je tot de conclusie kunnen komen dat het noodzakelijk is om van kolen gebruik te maken. In dat geval wordt het debat echter gevoerd terwijl expliciet duidelijk is wat de externe gevolgen zijn en kan je besluiten wat je wilt investeren om de risico’s te mitigeren en slachtoffers te compenseren.

Sharing als duurzaam marketing concept

Geplaatst op 07/03/13 21:59

Bij de eerste kennismaking met het begrip “collaborative consumption”  ben je wellicht geneigd het wat abstract te vinden en verschijningsvormen vooral als niche te duiden. Er is zelfs nog geen lekkere Nederlandse term voor. Dat blijkt echter in steeds verdergaan mate niet terecht te zijn. Er is inmiddels een hele reeks partijen actief met serieuze proposities die steeds meer klanten aan zich weten te binden. Inspirerende voorbeelden. Interessant is echter dat hun succes ondersteund worden door consumententrends en daarom wel eens substantieel kan zijn. Ook de relevantie neemt toe. Sommige categorieën van duurzame consumenten producten voelen de eerste gevolgen van collaboratieve proposities en binnen het circulaire denken vormt intensiever gebruik van producten door gedeeld gebruik een belangrijke dimensie van verduurzaming.

Wat is collaborative consumption

Ted over collaborative consumption
Ted over collaborative consumption

Het speelveld is nog volop in ontwikkeling. Om het toch te duiden, vind je hier eerst een beknopt theoretisch kader met voorbeelden en de onderliggende trends. In het volgende blog over dit onderwerp wordt een lange lijst met voorbeelden van nationale en internationale collaboratieve proposities gegeven met uitleg en verdere verwijzingen. In een HBR artikel uit 2011 wordt “collaborative consumption” gedefinieerd als;  “systems of organized sharing, bartering, lending, trading, renting, gifting, and swapping”. Belangrijke eigenschap is dat de gebruiker van een goed vaak niet het eigendom van het goed heeft. In het HBR-artikel wordt een indeling naar drie categorieën gemaakt;

  1. Product service system; producten worden als een dienst aangeboden en niet verkocht aan de gebruiker of een gebruiker deelt zijn product met een ander. Op Spotify (premium) krijg je bijvoorbeeld toegang tot muziek als dienst, maar word je geen eigenaar van de CD.
  2. Redistribution markten; gebruikte of preowned producten worden weggehaald op plaatsen waar ze niet meer gebruikt worden en elders ingezet. Feitelijk vervullen Marktplaats en eBay ook een dergelijke functie.
  3. Collaborative lifestyle; , mensen met een soortgelijke behoefte of interesse vinden elkaar om minder tastbare zaken als tijd, ruimte, vaardigheden en geld te delen of uit te wisselen. Dit is een wat abstracte omschrijving, maar met voorbeelden wordt het al snel concreet. Hierin passen locale initiatieven zoals de zorgcoöperaties die in kleine dorpen worden opgezet en allerlei vormen waarin kantoorruimte wordt gedeeld. Daarnaast zijn er mondiale vormen als Airbnb waarin overnachtingen bij mensen thuis mogelijk worden gemaakt en Zopa en Lending Club waarbij mensen direct onderling geld lenen.

 Nederlandse voorbeelden

In Nederland zijn er enkele bedrijven met proposities voor consumenten. Snapp car en Wego zijn diensten waarbij  consumenten tegen betaling auto’s van elkaar gebruiken. Deze vallen in de eerste categorie. Na het huis is de auto de grootste investering van de meeste gezinnen terwijl het product slechts 7% van de tijd gebruikt wordt. Veel tijd dus waarin anderen er gebruik van kunnen maken. Het bereik van beide aanbieders is nog klein in vergelijking met bijvoorbeeld het Engels Whipcar, maar Snapp car wordt wel ondersteund door onder andere de ANWB, Rabobank, Athlon en Achmea. Een voorbeeld van redistibution is het bedrijf Techreturns. Het bedrijf koopt gebruikte elektronica van consumenten en bedrijven en  zorgt dat die een nieuwe gebruiker krijgen. Deels in Europa, maar ook in Azië en Afrika. De gebruiksduur van bijvoorbeeld mobiele telefoons wordt hiermee in Afrika met gemiddeld 4 jaar verlengd tegen een gemiddeld ‘eerste leven’ van 18 maanden in Nederland.

In de b2b markt is Floow2 een sterke speler uit Nederland. Zij bieden een marktplaats waar bedrijven in de bouw, infrastructuur en agrarische sector materiaal en kennis en kunde van medewerkers onderling kunnen verhuren. De materiaaldiensten van grote partijen als TBI en Volker Wessels brengen materieel in om een hogere bezetting te realiseren. Dit leidt gelijktijdig tot een effectiever inzet van het materieel en dus de grondstoffen en energie die ervoor gebruikt zijn.

Meer buitenlandse voorbeelden zullen gegeven worden in het volgende blog.

Ondersteunende trends

Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat het succes van collaboratieve proposities te maken heeft met de crisis. Het zal deels een factor zijn dat consumenten en bedrijven hun besteden zorgvuldiger afwegen of op zoek zijn naar extra inkomsten. Toch zijn er minimaal drie onderliggende trends die er op wijzen dat collaborative systemen ook in economisch beter tijden relevantie zullen hebben.

Eén ontwikkeling is dat het feitelijk bezit van zaken minder belangrijk aan het worden voor jonge mensen. Het wordt veel relevanter om de functionaliteit te gebruiken op het moment dat je die nodig hebt. Zo vinden studenten en net afgestudeerden het steeds minder belangrijk om een auto te bezitten als ze maar mobiel zijn of met andere in contact kunnen komen als ze dat nodig vinden. deels door gebruik te maken van alternatieve mobiliteit en deels door contact op andere (digitale) wijze te onderhouden. Delen krijgt een hele andere dimensie voor de internet generatie die veel informatie deelt op social media, gewend is aan diensten als Spotify, gewend is aan allerlei applicaties waarbij je de content niet bezit en kan denken in open source termen zoals bijvoorbeeld bij Linux en Wikipedia.

Een ander element is dat mensen veel meer met ‘onbekenden’ verbonden zijn via allerlei online netwerken. In korte tijd en met weinig stappen kan je je verbonden voelen met iemand aan het andere eind van de wereld. Online deel je al snel zaken en het is een relatief kleine stap om dan ook fysieke zaken te delen. In het garanderen van betrouwbaarheid van een gebruiker ligt een van de grootste uitdagingen voor collaboratieve dienstverleners, maar ook hier helpt de groeiende digitale verbondenheid.

Naast bovenstaande door internet gefaciliteerde ontwikkelingen, ontstaat er ook een tegenreactie op de vergaande individualisering in de samenleving. Groepen consumenten keren zich deels af van grote logge en onpersoonlijke internationale bedrijven. Daarnaast valt er ook een behoefte waar te nemen om weer dingen samen in de buurt te doen. Deels uit noodzaak omdat de overheid zich terugtrekt, maar ook vanuit een sociale behoefte. Energiecoöperaties waarin groepen burgers gezamenlijk locale (duurzame) energieopwekking realiseren dragen beide motieven in zich. Deelnemers willen onafhankelijk zijn van dominante energiemaatschappijen die maar mondjesmaat verduurzamen, maar ook de lokale verbondenheid is een heel sterk element. De weerstand die de financiële sector heeft opgeroepen , vertaalt zich ook naar nieuwe financieringsvormen als bijvoorbeeld crowdfunding en schept ruimte voor dienstverleners als Zopa.

Deze trends zijn geen garantie voor succes voor collaboratieve initiatieven, maar geven wel aan dat aansluiten op een bredere maatschappelijke context. Tegelijkertijd zijn er ook nog veel uitdagingen om de concepten geschikt te maken voor de mass markt en is een deel van de initiatieven al op de klippen gelopen.

Actuele gevalletjes grondstofkwetsbaarheid

Geplaatst op 21/02/13 14:55

Wie denkt dat een mogelijke impact van grondstofschaarste nog heel ver weg is, kan voor heel veel grondstoffen en situatie gelijk hebben. Aan de andere kant heb je, als je met een grondstofbril een weekje de krant leest, snel drie voorbeelden van directe (bedrijfs) economische impact van grondstofontwikkelingen.  Een beknopt overzicht hoe betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid van energie afgelopen week nieuwswaarde hebben gehad.

Betaalbaarheid

De hoofdeconoom Fatih Birol van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) geeft op een conferentie op maandag 18 februari aan dat Europa bij de huidige hoge olieprijzen op jaarbasis ongeveer 200 miljard euro boven het historische gemiddelde betaalt voor haar olie-importen.  Dat staat ongeveer gelijk aan 1/3 van de waarde van de huidige stabiliteitsfondsen. Daarmee heeft de olieprijs een fors negatief effect op het economisch herstel. Opmerkelijk is dat het algemene idee is dat de olieprijzen als gevolg van de crisis momenteel relatief juist laag zijn. Daarnaast geeft Birol aan dat bijna 80 procent van de olieprojecten wereldwijd vertraging oploopt door veiligheids- dan wel technologische kwesties. Dat belooft weinig goeds voor het toekomstige aanbod.

Beschikbaarheid

Op dinsdag 19 februari staat in een artikel in het FD dat er verliezen op komst zijn voor DSM en Akzo. Twee van de genoemde oorzaken zijn grondstof gerelateerd. DSM kan de hogere grondstofkosten van met name benzeen niet volledig doorbereken aan haar klanten.  Meer impact heeft echter volgens de branchevereniging voor de chemie het feit dat de bedrijven het zwaar hebben omdat Amerikaanse concurrenten toegang hebben tot goedkoop schaliegas.  De productie is hier in het afgelopen jaar sterk van verhoogd waardoor de prijs in Amerika ongeveer 1/3 is van de Europa. Natuurlijk is het de rol van de branchevereniging om hier continue op te wijzen en daarmee te lobbyen voor goedkoop gas en emissierechten, maar het heeft zeker impact op de concurrentiepositie en de mogelijkheid om hogere kosten door te berekenen.

Duurzaamheid

De afgelopen weken is er veel te doen over het gas in Groningen. Hiermee zijn de negatieve milieueffecten van energiewinning (eindelijk) een keer voelbaar in onze eigen achtertuin. Allerlei maatregelen worden geopperd zoals een 40% reductie van de winningen een fonds van 1 miljard voor compensatie. Allereerst is de commotie rond een mogelijk risico in Nederland opvallend als je dat afzet tegen voortdurende milieu- en sociale-schade van bijvoorbeeld oliewinning elders in de wereld. Daarnaast is er ook een economische impact te verwachten in de vorm van lagere inkomsten voor de staat, minder omzet voor de betrokken bedrijven en / of hogere gasprijzen. Zo is er een direct verband tussen (mogelijke) niet duurzame winning van energie en onze welvaart.

In deze blog alleen maar drie actuele voorbeelden. De vraag wat we er aan kunnen doen, laten we dit keer even liggen al wordt het antwoord wel steeds relevanter met deze drie voorbeelden die niet ver weg zijn in tijd en plaats.

Schade aardbeving Groningen
Schade aardbeving Groningen
Foto Nigeria uit Trouw
Foto Nigeria uit Trouw

Simpele ideeën tegen voedselverspilling

Geplaatst op 07/11/12 13:21

Wanneer er 20% minder voedsel wordt weggegooid in Amerika, kunnen daar volgens berekeningen van NRDC (Natural Resources Defense Council) 25 miljoen Amerikanen van eten. En iedereen weet hoeveel een Amerikaan kan eten.  Het rapport laat niet alleen zien hoe groot de verspilling is, maar geeft ook relatief simpele ideeën hoe je daar in iedere stap van de keten iets aan kan doen. Aangezien het in Europa niet heel anders is, leuk en relevant om de hoofdpunten en een deel van de ideeën op een rij te zetten.

De cijfers op hoofdlijnen

Als je de cijfers op een rijtje zet dan denk je dat het niet waar kan zijn. We hebben de cijfers niet nagerekend, maar als je de lange lijst aan bronvermeldingen ziet dan moet je vrezen dat het goede indicaties zijn;

  • 33% van het gekochte vlees wordt niet opgegeten. Bedenk dat productie van een kilo rundvlees 20.000 liter water kost en je begrijpt het volgende punt
  • 80% van het watergebruik gaat naar voedselproductie waardoor dus 25% verspild wordt. Ook 4% van het olieverbruik wordt met voedsel weggegooid.
  • Dat kost huishoudens 40 miljard dollar per jaar (gemiddeld $1,350 to $2,275 voor een 4 persoon huishouden) en 750 miljoen dollar om te verwerken
  • Dit leidt tot 33 miljoen ton afval op vuilnisbelten en heeft een enorme bijdrage aan  het broeikaseffect omdat hier methaan bij vrijkomt. Gelukkig is er in Nederland niet aan de hand, want wij verbranden dit afval allemaal
  • Ongeveer 1 op 7 van de vrachtwagens rijdt met voedsel dat weggegooid gaat worden

Meer inzicht in de keten

De uitval is anders per productgroep en verschilt per stap in de keten. Dit plaatje brengt dat redelijk in beeld.

Overzicht waste voedsel in de keten
Overzicht waste voedsel in de keten

Ideeën om wat aan al die uitval van voedsel te doen

Het past niet in de stijl van Circulair om alleen maar aan te geven hoe erg iets is. Gelukkig heeft NRDC ook naar oplossingen gekeken en komen ze met tal van ideeën hoe je verbetering in ieder stap van de keten kan zetten. Hierbij een selectie van de ideeën met wellicht een mooi idee voor een start-up, een onderneming in de keten of je eigen inkoopbeleid.

 

Oogst fase

Een boer die 70% van zijn wortels weg moest gooien omdat ze een afwijkende vorm of lengte hadden, is ze gaan verkopen als “baby carrots.” Als hij de afwijkende vormen klein maakt kan hij ze voor $50 verkopen terwijl hij normale wortels voor $17 verkoopt.

 

Fase na oogsten

In een van de staten is een speciale Grocery Outlet gestart met 148 winkels en $960 milloen omzet waarvan 75%  van de verkopen bestaat uit closeouts and overrun producten.

 

Voedsel verwerking

Heinz heeft zijn productieproces voor het verpakken van sauzen als Ketchup aangepast door de flessen direct te vullen en de ketchup niet eerst in beklede zakken te bewaren. Naar inschatting zijn hierdoor 3 duizend plastic zakken overbodig en bespaart dit 40 ton saus die eerst in de zakken achterbleef.

 

Distributie

Training van medewerkers voor zorgvuldige bewerking en opslag van producten en onderhoud van trucs neemt uitval weg, al valt er in distributie het minst makkelijk te verbeteren.

 

In de supermarkt

Sainsbury  heeft nieuwe labels geïntroduceerd om klanten aan te moedigen om producten in te vriezen tot de uiterst datum van houdbaarheid. Dit scheelt naar inschatting jaarlijks 800,000 ton verspilling.

 

Catering en food services

Sodexo heeft geen dienbladen meer in 300 catering faciliteiten op universiteiten en hogescholen. Hierdoor wordt 30 procent minder weggegooid.

 

Huishoudens

Consumenten kopen meer als ze honger hebben, dus is het handig om eerst (een boterham) te eten voordat je boodschappen gaat doen

Page 5 of 8« First...34567...Last »